Het is de tijd van de bosanemonen. Mijn jaarlijkse verslaving probeert mijn hoofd al over te nemen, ware het niet dat het weer al dagen slecht is. Regen, wind, maar dan met lente temperaturen. Vandaag komt daar eindelijk verandering in. Het wordt weliswaar kouder, maar vanuit de Bilt voorspelt men dat de zon zich komende week vaker zal laten zien. Ik kan niet wachten. Het is al zondagmiddag wanneer we tijd hebben om richting Landgoed de Utrecht te rijden. Helaas blijft het behoorlijk bewolkt en het ziet er niet naar uit dat de zon nog gaat schijnen. Jaarlijks zijn hier op Landgoed de Utrecht de oevers van de Reusel bedekt met een witte deken van bosanemonen. Als we bij de Reusel aan komen lopen, zien we tot onze schrik echter dat er zoveel water in de Reusel staat, dat deze buiten zijn oevers is getreden. De bosanemonen zijn veranderd in wateranemonen. Hier en daar staan er langs het pad wel nog wat met droge voeten. Hiervan zijn de meesten door de kou niet open. Ik maak maar een paar schamele foto’s. Jammer.
We moeten een andere route richting de Bockenreyder lopen, want het pad langs de Reusel is op sommige plekken veranderd in een beekje met snelstromend water. Regelmatig moeten we over slootjes springen en met onze wandelschoenen flink door de modder banjeren.
Bij herberg ‘In den Bockenreyder’ is het behoorlijk druk. Binnen is het stampvol maar gelukkig is buiten onder de kap nog net één tafel vrij. Hier staan van die houten tafels met de banken er aan vast. We zitten amper een minuut te genieten van een kop koffie en een spie kersenvlaai, wanneer ik Nick met opgetrokken wenkbrauwen en grote ogen naar iets achter mij zie kijken. Als ik om kijk, zie ik achter mij een kleine, bejaarde meneer aan komen lopen met een warme chocomel in zijn ene hand en een klein bakje met slagroom in zijn andere hand. De meneer is niet goed ter been, waardoor zijn warme chocomel over zijn beker op het schoteltje en daarna op de grond klotst. De meneer moet minstens een jaar of 85 zijn. Wat verder achter hem, zie ik een lege scootmobiel, die is vast van hem. Hij draagt een oranje, dikke overal. Op zijn hoofd heeft hij een zwarte, leren pet. Met kleine oogjes kijkt hij vanachter een bril met dikke glazen in mijn richting. Door zijn schommelende tred, oranje overal met leren pet en kleine postuur, doet hij mij denken aan een bejaarde kabouter. Het is eigenlijk best een grappig gezicht.
Het oude mannetje is duidelijk op weg naar de lege plek naast mij en ik kan nog net zijn schotel met beker met warme chocomel van hem aanpakken voor het op de grond ligt. Hij laat zich zakken op de houten bank naast mij. Om goed aan dit soort tafels te zitten, moet je je benen over de bank heen tillen. Dat probeert de oude kabouter ook, maar doordat hij zijn beide benen tegelijk de lucht in tilt, komt het zwaartepunt te liggen aan de bovenkant van zijn lijf, waardoor hij zowaar achterover begint te hellen als een oranje speelgoedtuimelaar. Nog nèt op tijd kan ik hem bij zijn handen vastpakken en naar voren trekken. Behoedzaam duw met mijn rechterhand zijn benen over de bank, terwijl ik met mijn linkerhand zijn hand vasthoudt, tot dat het mannetje goed zit. “Hèhè”, zegt de oranje kabouter, “Dè ging moar net goed.” Onhandig begint hij zijn chocomel te drinken, waarbij er bij elke slok een druppel van het warme goedje op zijn oranje overal drupt. “Dus……zo is’t”, mompelt hij. Nick vraagt of hij uit de buurt komt en hij vertelt dat hij uit Diessen komt. Met zijn scootmobiel is hij via Esbeek naar hier gereden en straks gaat hij via Baarschot terug. Ik zeg dat dat daarna de scootmobiel wel aan de lader zal moeten. “Neej, doar kank nog veul verder meej kôôme……dus…….zo is’t.” Uit de zak van zijn oranje overal haalt hij een blauw geruite zakdoek te voorschijn en begint zijn neus te snuiten en te poetsen. De zakdoek ziet er niet echt droog uit. Die is vast al eerder gebruikt vandaag en misschien ook gisteren en eergisteren. Ik stel me zo voor dat de zakdoek morgen opgedroogd en hard krakend van het snot uit zijn zak te voorschijn komt. Gelukkig heb ik mijn stukje kersenvlaai dan al op. Bolt is ondertussen onder de tafel richting de man gelopen en begint zowaar een poging te doen om aan de zakdoek te likken. Een komisch tafereel om te zien. In mijn hoofd is zich dan al een verhaal aan het vormen. “Ut was verrèkkes kaauwt,” zegt de man. Nick zegt dat hij gelukkig een warme overal aan heeft. “Jè, dè mot ôôk wel meej dees weer…….dus………zo is’t.” “Moar sebiet goa’k wir terug noar dun kachel.” Voortdurend hoor ik hem ook tussen de zinnen door, tijdens de stiltes die vallen, steeds weer hetzelfde mompelen: “jè…..dus…..zo is’t….” Het is een beetje aandoenlijk om te zien. Wij hebben inmiddels onze koffie op, rekenen af en vragen aan de medewerkster of ze de oude man wil helpen wanneer hij straks weer op gaat staan.
Op de terugweg ontdek ik nog een plek waar het wemelt van de bosanemoontjes die wèl open zijn. Hier leef ik mij dus nog even heerlijk uit met mijn macrolens. We stappen in de auto en zien overal blauwe lucht aankomen. We zijn de hoek nog niet om of de zon begint te schijnen. Lekker dan. Gelukkig gaat de zon komende week vaker schijnen. Die tijdelijke verslaving van mij krijgt dus nog kans genoeg.
Gezellig verhaal hoor, want zeg nou zelf " wie zit er gezellig met Paulus de Boskabouter of Kabouter Plop aan de Choco. Heerlijk onderhoudend Dus ..... zo is't Wel mooie Anemoontjes gespot🤗